triolet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·o·let
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord triolet trioletten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

triolet v / m / o [2]

  1. dichtstukje van acht regels, waarin de eerste regel na de derde wordt herhaald, en na de zesde de eerste twee regels
  2. (muziek) triool
Vertalingen

Gangbaarheid

24 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Un triolet
Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  triolet     le triolet     triolets     les triolets  

Zelfstandig naamwoord

triolet m

  1. (muziek) triool
Verwante begrippen