triks

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • triks
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord trick, dat van het Oudfranse woord triquer komt.
Naar frequentie 2977
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   triks     trikset     triks     triksa
triksene  
genitief   triks'     triksets     triksers     triksas
triksenes  

Zelfstandig naamwoord

triks, o

  1. kneep, list, truc
  2. (magie) kneep, list, truc
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

triks, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van triks
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • triks
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord trick, dat van het Oudfranse woord triquer komt.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   triks     trikset     triks     triksa  

Zelfstandig naamwoord

triks, o

  1. kneep, list, truc
  2. (magie) kneep, list, truc
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

triks, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van triks