triage

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·a·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord triage triages
verkleinwoord triagetje triagetjes

Zelfstandig naamwoord

de triagev

  1. sortering, selectie en rangschikking, het uitzoeken of schiften (b.v. van slachtoffers bij rampen voor een snelle specialistische behandeling)
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen