treinconducteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trein·con·duc·teur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trein en conducteur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | treinconducteur | treinconducteurs |
verkleinwoord | treinconducteurtje | treinconducteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de treinconducteur m
- (spoorwegen) (beroep) een medewerker van de spoorwegen die reizigers op vervoersbewijzen controleert en de orde in de trein dient te bewaren
- ▸ Deze gepensioneerde treinconducteur had zich al sinds 2004 niet geschoren of geknipt en had een indrukwekkend lange witte baard.[1]
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord treinconducteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers