treft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • treft

Werkwoord

vervoeging van
treffen

treft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treffen
    • Jij treft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treffen
    • Hij treft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van treffen
    • Treft! 


Nynorsk

Woordafbreking
  • treft

Werkwoord

treft

  1. voltooid deelwoord van treffa

Werkwoord

treft

  1. voltooid deelwoord van treffe