treffend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tref·fend

Werkwoord

vervoeging van: treffen
verbogen vorm: treffende

treffend

  1. onvoltooid deelwoord van treffen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen treffend treffender treffendst
verbogen treffende treffendere treffendste
partitief treffends treffenders -

Bijvoeglijk naamwoord

treffend

  1. precies het doel rakend
    • Er was een treffende gelijkenis tussen de drie zusjes: je kon de foto's en de onderschriften veranderen zonder dat iemand het merkte. 
  2. het doel krachtig rakend
    • In deze bloemlezing staan 60 treffende verhalen over zieke kinderen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be