transgender

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

1. De columniste is een bekende transgender.
Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·gen·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, voor het eerst in Nederlandse bronnen aangetroffen in 1995.
  • afgeleid van gender met het voorvoegsel trans-
enkelvoud meervoud
naamwoord transgender transgenders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

transgender

  1. (lhbt) (sociologie) iemand die met een ander gender door het leven gaat dan dat wat bij de geboorte werd aangenomen
     'In de loop van de jaren heeft zich dat gestabiliseerd', zegt Brussa. 'Het was duidelijk dat een groot aantal klanten het transgender type spannend vindt en daarom aantrekkelijker dan een vrouw.[1]
    • Tijdens de selectierondes had ik niet gezegd dat ik transgender ben, terwijl het mij misschien had verzekerd van deelname. Dat wilde ik niet, ik wilde weten wat ik waard was. Vrouw zijn was nooit vanzelfsprekend, dit was het ultieme doel. [2]
    • Milan identificeert zich als ‘transgender’, iemand die niet makkelijk in een hokje ‘man’ of ‘vrouw’ past. ‘Op formulieren waar je “m” of “v” moet invullen,’ vertelt Milan, ‘zet ik een rondje om “m/v”.’ [3]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Ineke Jungschleger
    “Zuidamerikaanse travestieten kunnen niet terug naar land van herkomst: opgepakte illegale hoeren weer achter de ramen.” (11-01-1995), De Volkskrant, 's-Hertogenbosch
  2. Kaaden, A.M. van der
    ‘Ik vertelde niet dat ik transgender ben’ (1 mei 2019) op website: nrc.nl
    ; geraadpleegd 2019-07-07
  3. Eijk, M. van
    "In de kast. Transgenderverhalen voorbij ‘m/v’" in: Vooys. jrg. 32 nr. 2 (juni 2014) Stichting Tijdschrift Vooys, Utrecht
    ; p. 54; geraadpleegd 2019-07-07