trafo
Niet te verwarren met: Trafo |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tra·fo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trafo | trafo's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de trafo m
- verkorting voor transformator een elektrisch apparaat dat dient om een wisselspanning om te zetten in een wisselspanning met een andere spanning
- Een kleine 100 bedrijven op het Oldenzaalse industrieterrein het Hazewinkel hebben woensdagmiddag vanaf kwart voor twee tijdelijk zonder stroom gezeten. Dat was het gevolg van een brand in een transformatorhuisje aan de Ainsworthstraat. Om dit trafo-station spanningsloos te krijgen werd ook de stroom uitgeschakeld van 6 andere trafo-stations in de omgeving. De meeste bedrijven hadden na een uur weer stroom.[3]
- Een tikkie angstaanjagend, vooral als-ie levensgroot in je computerscherm floept, is de souvenir die Wilco Machielse uit Zeist instuurde. Maar wel prachtig, dit masker van hout met echte koeientanden en paardenhaar. Zijn ouders kochten het in de jaren '50 in Wallis, toen Wilco nog klein was. Áls kind liet ik groene 12 volt-lampjes in de ogen branden die ik met een trafo vanaf mijn slaapkamer bediende, om het bezoek van mijn ouders de stuipen op het lijf te jagen', mailt hij.[4]
Synoniemen
Vertalingen
1. transformator
Gangbaarheid
- Het woord trafo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trafo" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ trafo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 18-JANUARI-2017
- ↑ Volkskrant 3 december 2011
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Pools
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Duitse Trafo
Zelfstandig naamwoord
trafo
Synoniemen
Slowaaks
Zelfstandig naamwoord
trafo
Synoniemen
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /trafɔ/
Woordafbreking
- tra·fo
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het zelfstandige naamwoord transformátor
- Afgeleid van het Duitse Trafo
Zelfstandig naamwoord
trafo
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | trafo | trafa |
genitief | trafa | traf |
datief | trafu | trafům |
accusatief | trafo | trafa |
vocatief | trafo | trafa |
locatief | trafu | trafech |
instrumentalis | trafem | trafy |
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 74 %
- Prevalentie Vlaanderen 20 %
- Woorden in het Pools
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Elektrotechniek in het Pools
- Spreektaal in het Pools
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Elektrotechniek in het Slowaaks
- Spreektaal in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Elektrotechniek in het Tsjechisch
- Spreektaal in het Tsjechisch
- Onzijdig zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch