tracédeel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tra·cé·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tracé zn en deel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tracédeel | tracédelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het tracédeel o
- (verkeer) deel van het verloop van een bepaalde verbinding door de omgeving, zoals die met een lijn op de kaart kan worden aangegeven
- ▸ De ruim vijftig aanwezigen tijdens de informatiebijeenkomst in café-restaurant De Kroon hebben zich donderdagavond niet specifiek uitgesproken voor één van beide varianten voor het tracédeel Reggeweg van de Noord-Zuidverbinding.[1]
- ▸ De provincie drong erop aan om het nieuwe tracédeel toch goed te keuren, omdat het plan wel aan het luchtkwaliteitbesluit van 2005 zou voldoen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'tracédeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tracédeel" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Meningen verdeeld over varianten bij Reggeweg” (18-03-2011), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Aanleg Zeeuwse N57 van de baan” (18-05-2006), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 64 %
- Prevalentie Vlaanderen 52 %