tracédeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tra·cé·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tracédeel tracédelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tracédeelo

  1. (verkeer) deel van het verloop van een bepaalde verbinding door de omgeving, zoals die met een lijn op de kaart kan worden aangegeven
     De ruim vijftig aanwezigen tijdens de informatiebijeenkomst in café-restaurant De Kroon hebben zich donderdagavond niet specifiek uitgesproken voor één van beide varianten voor het tracédeel Reggeweg van de Noord-Zuidverbinding.[1]
     De provincie drong erop aan om het nieuwe tracédeel toch goed te keuren, omdat het plan wel aan het luchtkwaliteitbesluit van 2005 zou voldoen.[2]

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Meningen verdeeld over varianten bij Reggeweg” (18-03-2011), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Aanleg Zeeuwse N57 van de baan” (18-05-2006), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be