Naar inhoud springen

toxicum

Uit WikiWoordenboek
  • toxi·cum
enkelvoud meervoud
naamwoord toxicum toxica
toxicums
verkleinwoord - -

het toxicumo

  1. stof die ziek of dood maakt
    • Bedrog heeft van Ostaijen echter zeker niet gepleegd: hij schreef niet meer dan een drietal roesgedichten (Barbaarse Dans, De Marsch van de Hete Zomer, Angst) en had zich voorgenomen ze nooit te publiceren. Maar dat een gedicht waarvan wij hier hopen aan te tonen dat het eigenlijk geen andere dan door een toxicum verwekte waarnemingen, gevoelens en gedachten vertolkt, wel een herwaardering kan verdragen, dát kan moeilijk betwist worden. [3]
77 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]


  • IPA: /ˈtok.si.kum/

toxicum o

  1. vergif, vergift
  2. pijlenvergif