tovercirkel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] tovercirkel
Uitspraak
Woordafbreking
  • to·ver·cir·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tovercirkel tovercirkels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tovercirkelm

  1. (figuurlijk) een magische, onrealistische, onwerkelijke kring
     Salons, geroddel, bals, ijdelheid en onbenulligheid - dat is de tovercirkel waaruit ik niet kan ontsnappen.[2]
     Artistiek leider De Groot: „In die vervreemdende sfeer staan de zangers in hun rode toga’s in een cirkel in het midden van de kerk, het publiek zit eromheen. Hierdoor wordt men deel van de ‘tovercirkel’ waaruit de polyfonie meeslepend en troostend opklinkt.”[3]
  2. soort volksdans
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 januari 2022 Weblink bron “Concertreeks rond Leids koorboek uit Beeldenstormjaar” (25 februari 2014), Reformatorisch Dagblad