touwtrek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • touw·trek

Werkwoord

vervoeging van
touwtrekken

touwtrek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van touwtrekken
    • Ik touwtrek. 
  2. gebiedende wijs van touwtrekken
    • Touwtrek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van touwtrekken
    • Touwtrek je? 
    • Als ik zeg dat ik touwtrek, dan moet ik altijd uitleggen dat ik niet dom aan een touw hang.  [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen