touwtrek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- touw·trek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
touwtrekken |
touwtrek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van touwtrekken
- Ik touwtrek.
- gebiedende wijs van touwtrekken
- Touwtrek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van touwtrekken
- Touwtrek je?
- Als ik zeg dat ik touwtrek, dan moet ik altijd uitleggen dat ik niet dom aan een touw hang. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'touwtrek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.