touwslager

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

touwslager
Uitspraak
Woordafbreking
  • touw·sla·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord touwslager touwslagers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de touwslagerm

  1. (beroep) ambachtsman die garens, vroeger meestal van hennep, tot touw verwerkt
    • Op de schaapscheerdersdag zijn van 10.00 tot 17.00 uur standhouders te vinden met oude ambachten en streekproducten. Een bijenkorfvlechter, een stoelenmatter, een imker, glas-in-loodbewerking, een goastokmaker maar ook oogstsymbolen uit roggearen, een smid en een touwslager. De schaapherder beantwoordt vragen. Hoofdmoot is natuurlijk het scheren van de schapen, wat handmatig gebeurt. Entree voor deze schaapscheerdersdag: 3,50 euro. [3] 
    • Het is er allemáál rond de museumboerderij: oude klederdrachten, midwinterhoorns, houtsnijwerk, de touwslager. En overal is uitleg bij te krijgen. [4] 
    • De Almelose windkorenmolen De Hoop is morgen - op de nationale molen- en gemalendag - open voor het publiek. Bezoekers kunnen de hele dag de molen aan de Nieuwstraat in werking zien, maar er staan ook allerlei andere activiteiten op de rol. Zo draait een touwslager springtouwen voor kinderen en zullen medewerkers van wijkkruidentuin Geerteshof hun producten uit eigen tuin tonen en verkopen. [5] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen