torsie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tor·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘het wringen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | torsie | torsies |
verkleinwoord | torsietje | torsietjes |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) draaiing, het wringen, ineendraaiing
- optredende spanning als gevolg van wringing
- gewrongen vorm
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- contorsionist, torsiebalans, torsiekracht, torsieslinger, torsiespanning, torsiestijfheid, torsieveer
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord torsie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "torsie" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "torsie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be