Naar inhoud springen

tornado

Uit WikiWoordenboek
  • tor·na·do
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘windhoos’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
  • van Engels tornado
enkelvoud meervoud
naamwoord tornado tornado's
verkleinwoord tornadootje tornadootjes

detornadov/m

  1. (meteorologie) een draaiende, trechtervormige uitstulping onder een wolk tijdens een onweersbui
    • De tornado's raasden over de vlakten van Kansas en Nebraska. 
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tornado tornado's

tornado

  1. (meteorologie) tornado
enkelvoud meervoud
tornado tornadoes

tornado

  1. (meteorologie) wervelwind
  • tor·na·do
enkelvoud meervoud
tornado tornado

tornado m

  1. (meteorologie) tornado
  • tor·na·do
enkelvoud meervoud
tornado tornados

tornado m

  1. (meteorologie) wervelwind