toonbank

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

De toonbank van 'Chocolaterie Amelie' in Garmisch Partenkirchen op Wikipedia (nl)
Een toonbank in een grote boekwinkel op Taiwan
Uitspraak
Woordafbreking
  • toon·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toonbank toonbanken
verkleinwoord toonbankje toonbankjes

Zelfstandig naamwoord

de toonbankv / m

  1. (economie) een winkeltafel waarop waren worden getoond en afgerekend
    • De magnetische beveiligingsstrip werd op de toonbank verwijderd. 
     De winkelbediende die naar ons toe kwam, was ook heel vriendelijk en leidde ons door het gedrang naar de toonbank.[1]
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Als warme broodjes over de toonbank gaan.

  • Zeer snel verkocht worden.

Iets onder de toonbank verkopen.

  • Iets in het geheim aan iemand verkopen.

Over de toonbank gaan.

  • Verkocht worden.
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be