toonarm

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

platenspeler met toonarm op de voorgrond
Uitspraak
Woordafbreking
  • toon·arm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toonarm toonarmen
verkleinwoord toonarmpje toonarmpjes

Zelfstandig naamwoord

de toonarmm

  1. beweegbare staaf van een platenspeler waaraan de naald zit die de groeven van een grammofoonplaat aftast
     Platenspeler met zware constructie en solide bouw. Geluid is mooi in balans met een stevig en strak laag en zuiver midden en hoog. De toonarm is in alle richtingen af te stellen. Beschikt over uitgebreide pitch control , 78-toeren functie, ingebouwde voorversterker en een USB interface. Zeer geschikt voor de semiprofessionele DJ, maar ook interessant voor de veeleisende muziekliefhebber.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Marnix Bosman
    “De platenspeler is terug! Welke moet je hebben voor een fijne beleving?” (17-12-2017), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be