tonnage

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

schip met een bruto-tonnemaat van 10.000
Uitspraak
Woordafbreking
  • ton·na·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grootte van een schip uitgedrukt in tonnen’ voor het eerst aangetroffen in 1907 [1]
  • uit het Frans [2]
  • afgeleid van ton met het achtervoegsel -age
enkelvoud meervoud
naamwoord tonnage tonnages
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tonnagev [3]

  1. het laadvermogen van een schip als inhoudsmaat, een maat die onrechtstreeks verbonden is met de kubieke meter (inhoudsmaat van ongeveer 100 kubieke voet / 2,8 m3)
    • Ook Zaventem groeit overigens sterk: in de eerste negen maanden steeg het aantal vliegbewegingen met 9 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Tussen januari en september verwerkt de luchthaven 167.000 vluchten. De vrachtvluchten noteerden een toename van 7 procent. In tonnage groeide de verwerkte vracht op jaarbasis met 11 procent.[4] 
    • De fusiehaven zal de nieuwe nummer 3 in Europa zijn inzake toegevoegde waarde en de nummer 10 inzake tonnage via zeevaart. De naam van de nieuwe fusiehaven wordt op 8 december bekendgemaakt.[5] 
    • De eerste vier maanden van dit jaar passeerden 287 schepen de sluis bij Aadorp. Dat zijn er 74 meer dan in dezelfde periode een jaar daarvoor, toen er 213 schepen langskwamen. De tonnage aan vracht over Almelo-De Haandrik steeg van ruim 49.000 naar ruim 88.000. Opmerkelijke cijfers. Zeker in het licht van een kritisch rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland van begin dit jaar over dit kanaal. Uit een passantenoverzicht blijkt dat nu vooral vrachtschepen van 600 tot 700 ton (verlengde Kempenaars) over Almelo-De Haandrik varen. [6] 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen