tondeuse

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

tondeuse / trimmer
Uitspraak
Woordafbreking
  • ton·deu·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘haarknipapparaat’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tondeuse tondeuses
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tondeusev [3]

  1. apparaat om haar kort af te knippen, maar dus niet om haar helemaal weg te scheren
    • ‘Een bros scheren vraagt om een zekere vaardigheid. De techniek van mijn vriend is veel verbeterd, maar hij is nog te voorzichtig. Ik ga er nadien nog eens zelf over met de tondeuse. Mensen hebben er geen benul van, maar het is heel belangrijk om precies te scheren, vooral rond de oren en in de nek. Bij mannen moet daar recht geschoren worden, bij vrouwen eindigt het haar in het midden van de nek in een puntje.’[4] 
    • Carlo Boszhard liep de afgelopen tijd rond met prominente kinbeharing, maar de presentator heeft toch maar besloten zijn hipsterbaardje te millimeteren. Waarom Carlo toch maar weer de tondeuse pakte is onbekend. Zijn vriend Herald heeft nog wel een baard.[5] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen