tommy

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

tommies tijdens de 1ste wereldoorlog
Uitspraak
Woordafbreking
  • tom·my
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘Brits soldaat’ voor het eerst aangetroffen in 1899 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tommy tommy's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tommym [3]

  1. gewone britse soldaat
    • De bijnaam tommy voor een Engelse soldaat is afkomstig van Thomas Atkins die in 1794 sneuvelde in de Slag om Boxtel 
Vertalingen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen