tomahawk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·ma·hawk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘strijdbijl van Indianen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1804 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tomahawk tomahawks
verkleinwoord tomahawkje tomahawkjes

Zelfstandig naamwoord

de tomahawkm

  1. de strijdbijl van de Noord-Amerikaanse indianen
    • Die indiaan liep rond met een tomahawk. 
Vertalingen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
tomahawk tomahawks

Zelfstandig naamwoord

tomahawk

  1. tomahawk


Frans

Uitspraak
  • IPA: /tɔ.ma.ɔk/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  tomahawk     le tomahawk     tomahawks     les tomahawks  

Zelfstandig naamwoord

tomahawk m

  1. tomahawk


Spaans

enkelvoud meervoud
tomahawk tomahawks

Zelfstandig naamwoord

tomahawk m

  1. tomahawk