toetsingskader
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toet·sings·ka·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toetsing en kader met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toetsingskader | toetsingskaders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het toetsingskader o
Gangbaarheid
- Het woord toetsingskader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.