toeschietelijkheid
Uiterlijk
- toe·schie·te·lijk·heid
- afleiding van toeschietelijk met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toeschietelijkheid | |
verkleinwoord |
- de mate waarin men bereid is iets te doen
- ▸ Ook uit ze zich over zijn weinige toeschietelijkheid van destijds om voor de dag te komen met zijn problemen in de Engelse hoofdstad.[2]
- ▸ Zo'n nauwe samenwerking is uitzonderlijk in Hollywood, omdat Sony en Marvels moederbedrijf Disney grote rivalen zijn. Mogelijk heeft het feit dat de laatste Spider-Manfilm minder opbracht dan de eerdere films bijgedragen aan de toeschietelijkheid van Sony.[3]
- welwillendheid, bereidwilligheid, vriendelijkheid, hartelijkheid, gedienstigheid, goedgunstigheid, bereidvaardigheid
- Het woord toeschietelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Benjamin Franklin De Kracht van de attractie” (2023), Uitgeverij Davey Jones Publishing, ISBN 9789464496352
- ↑ Weblink bron “Avengers gaan Spider-Man ontmoeten” (Dinsdag 10 februari 2015, 09:00), NOS