toeristensector

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·ris·ten·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toeristensector toeristensectoren
toeristensectors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de toeristensectorm

  1. (economie) alle bedrijven en organisaties die betrokken zijn bij het toerisme
     De schade aan de Italiaanse toeristensector wordt voor dit jaar geschat op 120 miljard euro. 95 procent van de hotels in het land is al sinds februari dicht. In de periode van maart tot en met mei komt dat neer op 30 miljoen minder overnachtingen.[1]
     De aanhoudende stakingen in Frankrijk hebben de toeristensector in het land hard getroffen. Vandaag werd er voor de veertiende dag op rij gedemonstreerd en dat leidde wederom tot flinke verstoringen op de weg en in het openbaar vervoer. Vooral de hotels en restaurants lijken klappen te krijgen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Johnson voorzichtig met versoepelen maatregelen • Corendon komt met coronaproof vakantie” (11-05-2020), NOS