toerenteller
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·ren·tel·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toer en teller met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toerenteller | toerentellers |
verkleinwoord | toerentellertje | toerentellertjes |
Zelfstandig naamwoord
de toerenteller m
- meetinstrument dat de omwentelingssnelheid van een as aangeeft
- De A4 Avant roept een wezenlijke vraag op. Waar staat het merk dat, net als iedereen, voorop wil lopen in het innovatiecorso? Nou, hij doet modern. Hij heeft een virtual cockpit, het fantastisch vormgegeven digitale dashboard dat zijn première trouwens al beleefde in de Audi TT. Een oversized computerspel. Met de View-knop op het stuur kan ik de pseudo-analoge toerenteller en de snelheidsmeter groot of klein maken. Door ze te verkleinen ontstaat op het tft-scherm nog meer projectieruimte voor overige boorddata. [2]
Gangbaarheid
- Het woord toerenteller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toerenteller" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Bas van Putten 23 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be