toereikte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·reik·te

Werkwoord

vervoeging van
toereiken

toereikte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toereiken
    • ... dat ik toereikte. 
    • ... dat jij toereikte. 
    • ... dat hij, zij, het toereikte.