toepast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·past

Werkwoord

vervoeging van
toepassen

toepast

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toepassen
    • ... dat jij toepast. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toepassen
    • ... dat hij toepast.