toenmalig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  toenmalig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• toen·ma·lig

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstellende afleiding van toen en maal met het achtervoegsel -ig

	stellend
onverbogen	toenmalig
verbogen	toenmalige
partitief	toenmaligs

Bijvoeglijk naamwoord

toenmalig

1. van die tijd

   ▸ Vooral in de media werd Buikhuisen verguisd, onder meer door columnist Piet Grijs (een pseudoniem van Hugo Brandt Corstius). Die noemde hem een "kale, impotente carrièrewetenschapper" en vergeleek hem met de toenmalige leider van de nationaalsocialistische Nederlandse Volks-Unie (NVU).

   ▸ De geveilde foto is een vroege druk uit een privécollectie. Op de foto uit 1924 staat de toenmalige vriendin van Man Ray, de Franse zangeres Kiki de Montparnasse. Ze is te zien als een viool, met twee f-gaten op haar naakte rug. Het werd een van de beroemdste beelden van het surrealisme.

   • De toenmalige regering van premier José María Aznar (Partido Popular) had het jaar daarvoor het zeer impopulaire besluit genomen om deel te nemen aan de Amerikaanse invasie van Irak. De suggestie dat jihadisten nu uit wraak voor Irak de aanslagen hadden gepleegd, moest snel de kop in worden gedrukt, en dus werd er meteen stellig naar de Baskische terreurorganisatie ETA gewezen.  

Verwante begrippen

• toenmaals

Vertalingen

    1.   

Deens: daværende (da) Duits: damalig (de)

Zweeds: dåvarande (sv)

Gangbaarheid

• Het woord toenmalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toenmalig" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.