tochtstrip

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tocht·strip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tochtstrip tochtstrips
tochtstrippen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tochtstripm

  1. (bouwkunde) een dunne strook materiaal die er voor zorgt dat een opening geen ongewenste luchtstroom meer doorlaat
    • De energiescan is, zoals u misschien wel weet, een waardevol instrument in de strijd tegen energiearmoede. Zo'n scan betekent dat een zogenoemde 'energiesnoeier' een woning doorlicht, de energiefactuur bekijkt, nagaat of er isolatie is en uiteindelijk bijvoorbeeld tochtstrips, een douchespaarknop of spaarlampen aanbrengt. De scan maakt het mogelijk om mensen uit kwetsbare groepen een begeleiding op maat te geven, zodat ze hun energiekosten onder controle krijgen.[2] 
    • De maatregelen die het kabinet wel neemt, hebben volgens Thieme niets om het lijf, zoals het geld dat het kabinet steekt in het isoleren van woningen. "Dat is misschien net genoeg voor een tochtstrip of twee."[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 23 oktober 2014 Marleen Vos en Erwin De bruyn
  3. Tubantia 10 oktober 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be