tjirp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tjirp

Werkwoord

vervoeging van
tjirpen

tjirp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tjirpen
    • Ik tjirp. 
  2. gebiedende wijs van tjirpen
    • Tjirp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tjirpen
    • Tjirp je? 

Gangbaarheid