tja

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tja
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uiting van berusting of onzekerheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1924 [1]

Tussenwerpsel

tja

  1. drukt uit dat men dit eigenlijk had kunnen weten
    • Tja, zonder handschoenen is die sneeuw behoorlijk koud... 
     Waarom ging ik zes maanden op de Pacific Crest Trail (PCT) dwars door Amerika lopen? Tja, waarom niet.[2]

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen