titta
Zweeds
Uitspraak
Woordafbreking
- tit·ta
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
titta |
tittade |
tittat |
volledig |
Werkwoord
titta
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Werkwoord
titta bort
Werkwoord
titta efter
Synoniemen
- [1-2]: kontrollera
Werkwoord
titta fram
Synoniemen
Werkwoord
titta in
Synoniemen
Werkwoord
titta på
Uitdrukkingen en gezegden
- [3]: att titta på TV
tv-kijken
Werkwoord
titta till
Synoniemen
Werkwoord
titta upp
- naar boven kijken, naar boven zien, omhoogkijken, opkijken, opzien
Werkwoord
titta ut
Synoniemen
Werkwoord
titta över