tinka
Niet te verwarren met: Tinka |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tin·ka
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Maleis tingkah
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tinka | tinka's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- kuur, gril
- Het verwende meisje kreeg steeds meer tinka's.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'tinka' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.