timmerwerkplaats

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

timmerwerkplaats
Uitspraak
Woordafbreking
  • tim·mer·werk·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord timmerwerkplaats timmerwerkplaatsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de timmerwerkplaatsv / m

  1. werkruimte van een timmerman
     Ik las eens een citaat dat in een timmerwerkplaats aan de muur hing.[1]
     Eni C. ontsnapte donderdag door gebruik te maken van houten panelen van een timmerwerkplaats. Daarmee klom hij over de muur van de gevangenis in Koraal Specht. Dat deed hij samen de 26-jarige Liomar W., die nog niet gevonden is.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 april 2022 Weblink bron “Ontsnapte Curaçaoënaar gepakt” (20-05-2014), NOS