tijdsverloop

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tijdsverloop    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tijds·ver·loop

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tijd zn  en  verloop zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tijdsverloop	tijdsverlopen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tijdsverloop o

1. het voortgaan van de tijd

   ▸ De mate van ons begrip van vrijheid en onontkoombaarheid hangt in dit opzicht af van het grotere of kleinere tijdsverloop tussen de daad en ons oordeel erover.

   ▸ Na het interview in september wilde defensie geen vragen van de krant beantwoorden. "Het vermeende voorval dateert van ruim dertig jaar geleden", zei het ministerie toen. "Het tijdsverloop maakt een reconstructie van de feiten lastig."

Synoniemen

• poos, tijdspanne, tijdsduur, tijdsbestek, tijdkring

Vertalingen

    1. het voortgaan van de tijd   

Engels: course of time (en), time period (en),

Gangbaarheid

• Het woord tijdsverloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.