tijdkring
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tijd·kring
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tijd zn en kring zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijdkring | tijdkringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een begrensde en als eenheid beschouwde tijd
- ▸ De zaligheid van de Joden wordt op de tweede rang gezet. Paulus heeft eerst verklaard dat de volheid der heidenen zal zijn ingegaan. Daarop laat hij nu volgen: „En alzo zal geheel Israël zalig worden.” Dit is trouwens het eigen kenmerk van de laatste tijdkring, want in het begin van het Nieuwe Testament had Israël de voorrang.[2]
- een terugkerende, regelmatige reeks
Synoniemen
- [1] tijdperk, tijdsverloop, tijdverloop, tijdvak
- [2] cyclus
Gangbaarheid
- Het woord tijdkring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Petrus Curtenius“De zwaarste plaatsen der brieven van Paulus” (1766-1777), Reformatorisch Dagblad