thesaurier
Uiterlijk
- Geluid: thesaurier (hulp, bestand)
- the·sau·rier
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘penningmeester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1551 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thesaurier | thesauriers |
verkleinwoord | - | - |
de thesaurier m
- (beroep) beheerder van de financiën
- mannelijke vorm van thesauriere
- Het woord thesaurier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "thesaurier" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "thesaurier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ thesaurier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be