tetanusprik

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·ta·nus·prik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tetanusprik tetanusprikken
verkleinwoord tetanusprikje tetanusprikjes

Zelfstandig naamwoord

de tetanusprikv / m

  1. (medisch) een injectie met een vaccin dat beschermt tegen kaakklem
     Hij lachte spottend en veegde het bloed weg, dat in strepen was opgedroogd van haar knie tot haar enkel. Maar zijn vingers waren zacht en door zijn inspanningen werd een fikse, gapende snee op haar kuit zichtbaar. Ís je tetanusprik nog geldig?'vroeg hij en hij goot een flinke scheut ontsmettingsmiddel op de wond. 'Die heb je wel nodig.'[1]
     De zwemmers moesten 2 kilometer in het grachtenwater afleggen. Officieel is het geen zwemwater, maar het is net schoon genoeg om erin te mogen. Wel hebben de zwemmers het advies gekregen om een tetanusprik te halen en een zwempak aan te doen.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974515
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 januari 2022 Weblink bron “Máxima zwemt in grachten A'dam” (09-09-2012), NOS