tetanusprik
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tetanusprik (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·ta·nus·prik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tetanus zn en prik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tetanusprik | tetanusprikken |
verkleinwoord | tetanusprikje | tetanusprikjes |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) een injectie met een vaccin dat beschermt tegen kaakklem
- ▸ Hij lachte spottend en veegde het bloed weg, dat in strepen was opgedroogd van haar knie tot haar enkel. Maar zijn vingers waren zacht en door zijn inspanningen werd een fikse, gapende snee op haar kuit zichtbaar. Ís je tetanusprik nog geldig?'vroeg hij en hij goot een flinke scheut ontsmettingsmiddel op de wond. 'Die heb je wel nodig.'[1]
- ▸ De zwemmers moesten 2 kilometer in het grachtenwater afleggen. Officieel is het geen zwemwater, maar het is net schoon genoeg om erin te mogen. Wel hebben de zwemmers het advies gekregen om een tetanusprik te halen en een zwempak aan te doen.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'tetanusprik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Main, Sarah“Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers , ISBN 9789044974515
- ↑ Weblink bron “Máxima zwemt in grachten A'dam” (09-09-2012), NOS