testrit
Uiterlijk

- test·rit
- samenstelling van test zn en rit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | testrit | testritten |
verkleinwoord | testritje | testritjes |
de testrit m
- een keer dat men rijdt als proef
- Thomas: „Ed ken ik uit de rallywereld. Hij is de technische man van Tim en Tom Coronel bij de Dakar-rally. We gaan nu met een team testritten in Marokko maken. Ed heeft gevraagd of ik meega en ik zeg niet snel nee tegen een mooi avontuur.[1]
- „Gerda is een ontzettend leuke vrouw, maar in het verkeer heeft iedereen het gedaan, behalve zij. In de eerste aflevering reed ze binnen een kwartier door rood. Ze ontkent het nog steeds.” John Williams liet in de radioshow ook een fragment van de vip-editie horen. In het fragment is te horen dat Havertong tijdens een testrit de rem van de auto niet kan vinden.[2]
- Het woord testrit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "testrit" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Telegraaf 09 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf 06 dec. 2017
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be