testosteron

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tes·tos·te·ron
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘mannelijk geslachtshormoon’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord testosteron -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het testosterono

  1. (biochemie) mannelijk geslachtshormoon
     Er ontstaat een soort gelukscocktail zodra je de hele dag loopt. Een mix van endorfine, serotonine, dopamine, oxytocine en testosteron.[3]
     Als de baas van het nieuwe D 25 de codenaam 'Eva'had gehad, had geen van al deze min of meer verwarde maar vol testosteron zittende verzetslui haar serieus genomen.[4]
Hyponiemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "testosteron" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. testosteron op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628265
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be