terugverhuizen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·rug·ver·hui·zen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van terug bw en verhuizen ww
Werkwoord
terugverhuizen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugverhuizen |
verhuisde terug |
terugverhuisd |
zwak -d | volledig |
- weer gaan wonen in een huis waar men vroeger ook gewoond heeft
- ▸ Volgens het WRI blijkt uit de cijfers nog geen duidelijk verband tussen corona en bosverstoring. Wel bestaat de angst dat door de pandemie veel mensen terugverhuizen naar het platteland en voor landbouw bos verbranden. "We zijn bang dat we volgend jaar een grote stijging gaan zien", zegt Seymour van het WRI.[1]
- ▸ De Daily Mail concludeert dat een Brits staatsburgerschap nog niet volledig van de baan is, maar nu wel langer zal duren, mocht ze alsnog ervoor gaan. Bovendien moet Meghan daarvoor terugverhuizen naar Groot-Brittannië, wat niet in de lijn der verwachting ligt.[2]
Gangbaarheid
- Het woord terugverhuizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Wouter Hoogland“Hoeveelheid bos neemt steeds sneller af, 'maar Zuidoost-Azië biedt hoop'” (Woensdag 31 maart 2021), NOS
- ↑ Weblink bron “'Meghan wil geen Brits staatsburger meer worden'” (Zaterdag 9 januari 2021), NOS