terugvechten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·vech·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugvechten
vocht terug
teruggevochten
klasse 3 volledig

Werkwoord

terugvechten

  1. inergatief een aanval beantwoorden met een tegenaanval
    • De meesten sloegen op de vlucht, slechts enkelen vochten terug. 
  2. wederkerend een achterstand teniet doen
    • Hij heeft zich teruggevochten uit een ogenschijnlijk kansloze positie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be