terugschuiven

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·schui·ven
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

terugschuiven [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugschuiven
schoof terug
teruggeschoven
klasse 2 volledig
  1. iets naar de oorspronkelijke plaats terug duwen zonder het op te tillen
  2. (figuurlijk) teruggaan naar de oorspronkelijke plaats
     Dus wil de EU eerst zekerheid. In dat geval kan Brussel de Britse handelsplatforms alsnog toestemming geven om Europese klanten op hun beurzen te laten handelen. In theorie kan de handel dan weer terugschuiven van Amsterdam naar Londen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2022 Weblink bron
    Charlotte Waaijers
    “Amsterdam na brexit ineens beurshoofdstad van Europa” (Donderdag 11 februari 2021, 21:18), NOS