terugrapporteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van terugrapporteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terugrapporteren | terug te rapporteren | ||||||
toekomend | zullen terugrapporteren terug zullen rapporteren |
te zullen terugrapporteren terug te zullen rapporteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | teruggerapporteerd | te teruggerapporteerd | ||||||
toekomend | teruggerapporteerd zullen | teruggerapporteerd te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
terugrapporterend | teruggerapporteerd | ev. rapporteer terug |
mv. verouderd rapporteert terug |
rapportere terug (bijzin) terugrapportere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | rapporteer terug | rapporteert terug | rapporteert terug | rapporteert terug | rapporteert terug | rapporteren terug | rapporteren terug | rapporteren terug | |
verleden (o.v.t.) | rapporteerde terug | rapporteerde terug | rapporteerde terug | rapporteerde terug | rapporteerde terug | rapporteerden terug | rapporteerden terug | rapporteerden terug | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugrapporteren | zult/zal terugrapporteren | zult/zal terugrapporteren | zult terugrapporteren | zal terugrapporteren | zullen terugrapporteren | zullen terugrapporteren | zullen terugrapporteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugrapporteren | zou terugrapporteren | zou(dt) terugrapporteren | zoudt terugrapporteren | zou terugrapporteren | zouden terugrapporteren | zouden terugrapporteren | zouden terugrapporteren | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | terugrapporteer | terugrapporteert | terugrapporteert | terugrapporteert | terugrapporteert | terugrapporteren | terugrapporteren | terugrapporteren | |
verleden (o.v.t.) | terugrapporteerde | terugrapporteerde | terugrapporteerde | terugrapporteerde | terugrapporteerde | terugrapporteerden | terugrapporteerden | terugrapporteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugrapporteren terug zal rapporteren |
zult/zal terugrapporteren terug zult/zal rapporteren |
zult/zal terugrapporteren terug zult/zal rapporteren |
zult terugrapporteren terug zult rapporteren |
zal terugrapporteren terug zal rapporteren |
zullen terugrapporteren terug zullen rapporteren |
zullen terugrapporteren terug zullen rapporteren |
zullen terugrapporteren terug zullen rapporteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugrapporteren terug zou rapporteren |
zou terugrapporteren terug zou rapporteren |
zou(dt) terugrapporteren terug zou(dt) rapporteren |
zoudt terugrapporteren terug zoudt rapporteren |
zou terugrapporteren terug zou rapporteren |
zouden terugrapporteren terug zouden rapporteren |
zouden terugrapporteren terug zouden rapporteren |
zouden terugrapporteren terug zouden rapporteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |