teruggang
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- te·rug·gang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teruggang | teruggangen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het minder worden
- Aanleiding voor de vragen zijn opmerkingen van politiechef Oscar Dros van de Eenheid Oost Nederland, die zei dat burgers de komende jaren een teruggang van politiemensen en toenemende vergrijzing van agenten nadrukkelijk gaan voelen. [2]
- De regeling is opgetuigd toen de Algemene Nabestaanden Wet werd ingevoerd. Die wet betekende een versobering van de uitkering aan nabestaanden. Om die teruggang te compenseren kwam het ABP met de regeling. De regeling zorgt ervoor dat achtergebleven partners en kinderen een uitkering krijgen tot het nabestaandenpensioen ingaat.[3]
- In die laatste gemeente is twee jaar achter elkaar een teruggang te zien van meer dan 40 procent. Aalten en Oost Gelre zaten afgelopen jaar ook rond dat percentage. [4]
Synoniemen
- ondergang, neergang, inzinking, teloorgang, verval, recessie, terugloop, vermindering, afname, achteruitgang,
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord teruggang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "teruggang" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 07-12-17 CDA Tubbergen maakt zich zorgen om lagere bezetting bij politie
- ↑ Tubantia Peet Vogels 15-12-17 Ongeneeslijk zieke maakt zich zorgen om inkomen familie
- ↑ Tubantia Rick Aalbers 02-02-18 Je fiets wegzetten kan in de Achterhoek steeds veiliger
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be