territorium
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: territorium (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ter·ri·to·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘grondgebied, woongebied’ voor het eerst aangetroffen in 1582 [1]
- afgeleid van het Latijnse terra (aarde) met het achtervoegsel -orium [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | territorium | territoria territoriums |
verkleinwoord | territoriumpje | territoriumpjes |
Zelfstandig naamwoord
territorium o
- (aardrijkskunde), (politiek) grondgebied
- ▸ Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[3]
- (biologie) woongebied van een individu of een groep van dieren dat tegen indringers verdedigd wordt
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- territoriaal, territoriumafbakening, territoriumagressie, territoriumdier, territoriumdrift, territoriumgedrag, territoriuminstinct, territoriumnijd, territoriumverdediging, territoriumzang
Vertalingen
1. grondgebied
Gangbaarheid
- Het woord territorium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "territorium" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "territorium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ territorium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Zweeds
Uitspraak
Woordafbreking
- ter·ri·to·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
- Afleiding van het Latijnse zelfstandige naamwoord territorium, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord terra met het achtervoegsel -orium
Naar frequentie | 8468 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | territorium | territoriet | territorier | territorierna |
genitief | territoriums | territoriets | territoriers | territoriernas |
Zelfstandig naamwoord
territorium, o
Verwante begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -orium in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Aardrijkskunde in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 11
- Woorden in het Zweeds met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Zweeds
- Aardrijkskunde in het Zweeds
- Politiek in het Zweeds