terreinbeheerder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ter·rein·be·heer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord terreinbeheerder terreinbeheerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de terreinbeheerderm

  1. (beroep) iemand die verantwoordelijk is voor een bepaald (natuur)gebied
     De welpen zijn vastgelegd met een zogenoemde camera-val op het terrein. Een terreinbeheerder heeft die beelden aan de provincie doorgegeven.[1]
     Er zitten nu 100 broedparen van kokmeeuwen en verder broeden er visdiefjes", zegt Hein Vermin, terreinbeheerder bij Het Zeeuwse Landschap.[2]
     Een gepensioneerde terreinbeheerder en zijn dochter zeiden tegen de krant dat P. de hele dag buiten met zijn karretje reed. "Hij kende elke centimeter in het gebied."[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Eerste wolvenwelpjes in Nederlandse natuur geboren in 200 jaar” (19-06-2019), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Vogels in Zeeland broeden op speciaal aangelegde eilandjes” (11-06-2018), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “Zoekactie naar Anne Faber bij Zeewolde opgeschort: niets gevonden” (11-10-2017), NOS