temperaturen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van temperaturen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | temperaturen | te temperaturen | ||||||
toekomend | zullen temperaturen | te zullen temperaturen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben getemperatuurd | te hebben getemperatuurd | ||||||
toekomend | getemperatuurd zullen hebben | getemperatuurd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
temperaturend | getemperatuurd | ev. temperatuur |
mv. verouderd temperatuurt |
temperature | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | temperatuur | temperatuurt | temperatuurt | temperatuurt | temperatuurt | temperaturen | temperaturen | temperaturen | |
verleden (o.v.t.) | temperatuurde | temperatuurde | temperatuurde | temperatuurde | temperatuurde | temperatuurden | temperatuurden | temperatuurden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal temperaturen | zult/zal temperaturen | zult/zal temperaturen | zult temperaturen | zal temperaturen | zullen temperaturen | zullen temperaturen | zullen temperaturen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou temperaturen | zou temperaturen | zou(dt) temperaturen | zoudt temperaturen | zou temperaturen | zouden temperaturen | zouden temperaturen | zouden temperaturen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb getemperatuurd | hebt getemperatuurd | hebt/heeft getemperatuurd | hebt getemperatuurd | heeft getemperatuurd | hebben getemperatuurd | hebben getemperatuurd | hebben getemperatuurd | |
verleden (v.v.t.) | had getemperatuurd | had getemperatuurd | had getemperatuurd | hadt getemperatuurd | had getemperatuurd | hadden getemperatuurd | hadden getemperatuurd | hadden getemperatuurd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal getemperatuurd hebben | zal/zult getemperatuurd hebben | zult/zal getemperatuurd hebben | zult getemperatuurd hebben | zal getemperatuurd hebben | zullen getemperatuurd hebben | zullen getemperatuurd hebben | zullen getemperatuurd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getemperatuurd hebben | zou getemperatuurd hebben | zou/zoudt getemperatuurd hebben | zoudt getemperatuurd hebben | zou getemperatuurd hebben | zouden getemperatuurd hebben | zouden getemperatuurd hebben | zouden getemperatuurd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm getemperatuurd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt getemperatuurd | er is getemperatuurd | |||||||
verleden | er werd getemperatuurd | er was getemperatuurd | |||||||
toekomend | er zal getemperatuurd worden | er zal getemperatuurd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou getemperatuurd worden | er zou getemperatuurd zijn |