televisieverslaggever

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·vi·sie·ver·slag·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord televisieverslaggever televisieverslaggevers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de televisieverslaggeverm

  1. (beroep) journalist die voor de televisie werkt
     Terwijl u toch in onmin met elkaar leeft... viste de televisieverslaggever verder.[1]
     "Ik vond Ron altijd meer een radioverslaggever dan een televisieverslaggever. Hij was collegiaal en heel erg geïnteresseerd. Ik ben heel erg geschrokken", aldus Vissers.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 maart 2022 Weblink bron “'Feyenoord ging als een stel opgefokte wildemannen tekeer'” (30-10-2018), NOS