televisiejournaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·le·vi·sie·jour·naal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | televisiejournaal | televisiejournaals televisiejournalen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het televisiejournaal o
- nieuwsuitzending die via de televisie wordt uitgezonden
- ▸ Voor zijn vertrek naar het laboratorium had Quispel nog net het televisiejournaal van zeven uur kunnen zien.[2]
- ▸ Het NTS Journaal, de voorloper van het huidige NOS Journaal, zag vijf jaar later pas het levenslicht. Het eerste televisiejournaal in Nederland werd op 5 januari 1956 uitgezonden. En zo is 2011 dus een dubbeljubileum voor de Nederlandse televisie. 1956 is ook het jaar waarin de NTS het eerste jaaroverzicht maakte.[3]
Hyperoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. nieuwsuitzending die via de televisie wordt uitgezonden
Gangbaarheid
- Het woord televisiejournaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “2011 jubileumjaar voor televisie” (14-12-2010), NOS